Blech werd opgericht in 1965. In 1970/1971 hield de band op te bestaan. In het laatste jaar werd gespeeld onder de naam Heywood Fever.
In het voorjaar van 1965 kreeg Bart Lindeman op zijn verjaardag een Egmond basgitaar. Feije Jaski kocht zijn eerste snaartrommel met hi-hat. Samen met Dick van Brakel die de zang verzorgde, werd geoefend in de garage en de kelder bij de familie Lindeman op de Paulus Potterlaan in Hilversum. Tijdens een klasse-avondje werd opgetreden. Het repertoire beperkte zich tot My Generation van The Who en Under The Boardwalk van The Rolling Stones. Zonder slag-/sologitaar was de boel niet kompleet en door een introductie van het vriendinnetje van de drummer trad Bas Enders in de vroege zomer van 1965 toe tot het collectief. Hij speelde op een zelfgebouwde eindversterker met 2 x EL 84 en een vermogen van 20 watt, een hele verbetering. De radioversterker van Bart begaf het al snel en er werd een echte versterker aangekocht bij Herman van Keeken, die destijds in de kledingzaak van zijn vader (Het Vosje) een handeltje in apparatuur had. Het apparaat bleek een omgebouwde juke-box versterker te zijn met 2 x EL 34 in de eindtrap, dus dat wilde wel. Bijna tegelijkertijd introduceerde de zanger nog een gitarist: Paul Corduwener maakte zijn entree in de band. Het eerste nummer dat de moeite van het beluisteren waard werd, was van Dave Berry, Now is the moment. De band kreeg nu ook een naam: Blech.
Bezetting
Theo Andriessen | sologitaar, zang |
Bas Enders | slaggitaar, zang (overl.) |
Ad Le Comte | toetsen |
Tom Jaski | basgitaar, zang |
Feije Jaski | drums, zang |

Er volgde een eerste optreden tijdens een feestje in “Rust wat” in Laren. Willem Krijkamp zou zingen omdat Dick van Brakel zich terugtrok, maar Willem bleef buiten staan, hij durfde niet naar binnen. Er volgden optredens in de Watervogels in Loosdrecht en in andere min of meer besloten gelegenheden in het Gooi (Palinghuis in Loosdrecht, waar de versterker van Bas in rook opging, roeivereniging Tromp, waar de apparatuur met de bakfiets naar toe werd gereden etc.). Paul speelde op een 50 watt Davoli met tremelo, gekocht in de muziekwinkel van Thybout in de Langestraat in Hilversum. Een fraai geluidje. Thybout was zo’n beetje de eerste winkel met muziekinstrumenten in Hilversum waar je apparatuur kon kopen die voor een beginnend beatbandje bruikbaar was. Voor het echte werk moest je naar Amsterdam of naar Den Haag. Die tocht hebben wij menigmaal gemaakt. Er werden plannen gemaakt om in de zomer van 1966 in een etablissement in Zeeland te gaan spelen, via een relatie van Paul, maar de ouderlijke macht speelde een dominante rol in die tijd (en daar wilden we nou juist vanaf!) en het optreden werd afgeblazen. Dat was de reden voor Paul om de groep in het voorjaar van 1966 te verlaten.
Tom Jaski had inmiddels geheel naar het voorbeeld van zijn broer Feije een eigen bandje opgericht met Lex Bolderdijk op gitaar en een drummer. Bart Lindeman hield het voor gezien omdat hij naar een internaat in Driebergen werd gestuurd, dus geen logischer stap dan Lex en Tom te vragen in de zomer van 1966 toe te treden tot Blech. In die samenstelling werd een uitstap naar Schiermonnikoog gemaakt, alwaar in de huidige Kittiwake op de Badweg werd geoefend. Er was op Schier maar één etablissement waar live muziek werd gespeeld: Paal 3. Een uitgerangeerd Gronings trio waarvan de leden al de zestig waren gepasseerd, bracht klanken ten gehore waar wij niet blij van werden. De heren zochten ons op, nadat zij gehoord hadden dat wij op het eiland zaten, om te vragen of wij wellicht twee avonden in Paal 3 wilden invallen. Dat gebeurde met groot succes, want het gehele kampeerterrein wilde wel eens horen hoe die andere band speelde. Lex werd onsterfelijk toen hij ‘De nozem en de non’ ten gehore bracht.

Aan het einde van de zomer onderging de band weer een wisseling. Lex had gekozen voor een opleiding conservatorium en moest zich daarop concentreren. De band modderde wat aan met een paar lokale helden, waaronder Kees Kamferman van de Van der Helstlaan. Maar het werd niks met al die troubadours. In de winter van 1966/1967 ontstonden er plannen om in de maand juli in Paal 3 op Schiermonnikoog te spelen. Daartoe werd met de eigenaar onderhandeld en uiteindelijk werden we het eens over de maand juli, maar wel pas in 1968. Ter voorbereiding daarop werd, ook weer via het vriendinnetje van de drummer, een toetsenist binnengehaald, Ad le Comte. Met Ad konden we het repertoire flink uitbreiden. Hij had altijd klassiek piano gespeeld en zijn eerste schreden in het populaire genre, Spicks and Specks van de Bee Gees, smaakten naar meer. De eerste Philicorda deed zijn intrede en toen A Whiter Shade of Pale uitkwam, speelden we dat feilloos na. Bas moest de volle 21 maanden in militaire dienst en kon vaak niet meespelen. Daardoor ontstond de wens naar een stand-in en via Tom werd een klasgenoot van de HBS, Eugène Dorren, geïntroduceerd. Eugène had een voorkeur voor de Kinks en daarmee hielden zijn muzikale aspiraties eigenlijk op. Nadat we een aantal keren met hem hadden geoefend, zag hij zelf in, dat er een ander kaliber gitarist/zanger nodig was. Theo Andriessen, destijds wonend op de Wernerlaan, deed zijn intrede. Hij speelde in het oude bandje van Eugène, genaamd Les Erotiques, en was direct bereid om met ons mee te doen.

Met Theo werd de band veel professioneler: versterkers en snoeren hoefden niet meer vlak voor een optreden op het podium gesoldeerd te worden, de apparatuur werd sterk verbeterd, er kwam discipline bij het maken van een playlist en er werd één keer per week geoefend. Nummers werden van te voren beluisterd, tekst en muziek werden uitgezocht, en zo breidde het repertoire zich gestaag uit.

Er volgden vele optredens in het Gooi, waaronder in de Nissenhut aan de Dalweg, bij roeivereniging Tromp, bij de hockeyclubs HMHC, Kameleon, Be Fair en Laren, in het Nieuwe Lyceum, in het Gymnasium en in het centrum voor de Hilversumse bohémien jeugd: Adje de Klerk bij de Havenstraat. Een fraaie happening was er op Koninginnedag 1968. Alle Gooise bands mochten zich in Ons Gebouw aan de Havenstraat in Hilversum melden om voor een jury te spelen. Beste band werd Oliver’s Sinn, Flash werd tweede en wij eindigden als derde band. De beoordelingscriteria bleven onduidelijk. Maar het was een fraaie dag, waarop we met allerlei andere muzikanten kennismaakten. Wij zochten een manager die veel optredens voor ons kon verzorgen en dat werd Bert Grijsen, oud-trompettist bij o.a. het Radio Filharmonisch Orkest. Onze actieradius werd vergroot en optredens in Enschede, Arnhem, Amsterdam etc. volgden.

De zomer van 1968 brak aan en voor een dagelijks optreden gedurende één hele maand in Paal 3 op Schiermonnikoog moesten vele voorbereidingen worden getroffen. Extra zekeringen en reserve-onderdelen werden ingepakt, de oude soldeerbout mocht ook weer mee, en met de VW bus gingen we naar Schier. Een geweldig avontuur en als je iedere dag mag spelen, krijg je zoveel routine dat je de nummers wel kunt dromen. Het was een soort training zoals The Beatles in Hamburg hadden. Het was in die zomer een komen en gaan van vrienden en bekenden uit het Gooi. Er waren avonden bij met maar honderd man, maar ook met driehonderd man en dan was de tent stampvol. Schier was het hoogtepunt van Blech en de muziek die we maakten werd steeds compacter en strakker.


In de winter van 1968/1969 speelden we regelmatig bij van Dijk in Loosdrecht, samen met The Playboys of het Loosdrecht Kwartet met Harry Verbeke op sax. Harry heeft één keer met ons meegespeeld in de Sociëteit De Unie aan de ‘s-Gravelandseweg in Hilversum. Dat was een bijzondere ervaring. Zijn sax droeg met name de soulnummers. In het voorjaar van 1969 verliet Bas de band. Hij had er even genoeg van. Via Theo vroegen we aan Peter van der Sande, die op een steenworp afstand van Theo woonde, of hij bij ons wilde spelen. Peter was zeer muzikaal en speelde basgitaar, sologitaar en piano. Hij componeerde zijn eigen nummers en dat vonden we allemaal prachtig.

De optredens in den lande gingen onverminderd door. Peter vond dat het tijd werd voor een eigen plaat en zo werden er opnames gemaakt in de Soundpush studio in Blaricum. Het nummer heette Yesterday papers met op de B-kant Round and round. Een geweldige ervaring, niet in de laatste plaats doordat Will Luikinga de producer was. Maar ook de techniek van Jan Audier fascineerde ons. Live speelde Peter het intro op zijn cello, die onverminderd naar ieder optreden mee moest. Het plaatje werd flink gepushed en veel gedraaid op Veronica, maar haalde geen hoge verkoopcijfers. Er volgden uitnodigingen voor radio en tv en omdat dit te ver ging naar de zin van de ouderlijke macht moesten we hier afhaken. School en studie prevaleerden. Peter was daardoor zo teleurgesteld dat hij met een ander bandje onder de naam Serpentine wel radio en tv ging doen. Polydor bracht de plaat uit onder de naam Serpentine. Wij kregen een vergoeding van f 75,- als studiomuzikanten. Tom, Theo, Ad en Feije voelden zich buitengewoon genomen. Het werd even rustiger qua optredens en dat gaf tijd om na te denken hoe verder te gaan.


Een studiegenoot van Feije, Jan de Heer, speelde in de Amsterdamse band Spirit of Someday. Hij had desgevraagd ook wel zin om met Blech mee te spelen en zo werd Jan in de zomer van 1970 de nieuwe leadgitarist. Hij speelde met zijn Vox AC 50 de sterren van de hemel en had een enorme repertoirekennis. Wij bleven echter mainstream top 40 doen tot er een nieuwe manager op ons pad kwam, Sylvain de Haas, die ons qua repertoire in de Latin hoek drukte. Diverse zangeressen kwamen op proef zingen, maar geen van deze talentjes haalde onze norm. Theo besloot bij Cinecentrum te gaan werken en het kwam steeds vaker voor dat zijn agenda conflicteerde met die van de band. Er kwam zeer weinig werk uit de koker van onze nieuwe manager en dat was onder andere een reden voor Theo om zijn eigen weg te gaan. Kort daarop ontsloegen wij Sylvain. Hij heeft veel later toch kans gezien om een succesvol theaterbureau op te zetten. De band bestond nu uit Jan, Ad, Tom en Feije en in het bekende Gooise circuit volgden toch weer de optredens, die muzikaal gezien voor een top 40 bandje van een goed kaliber waren. Nummers van Vanilla Fudge en Zappa maakten net het verschil met de gemiddelde top 40 band.

In het najaar van 1970 componeerden Ad en Jan een tweetal eigen nummers en onder leiding van Peter Koelewijn vonden er opnames plaats in de GTB studio in Den Haag. Er werd erg veel techniek uit de kast getrokken en Peter was niet tevreden zodat, ook na diverse sessies met techneut Erik Bakker, werd besloten de nummers niet uit te brengen. Waarschijnlijk hadden we ons lesje te goed geleerd, want wij hadden het verdomd om de naam van Koelewijn op de plaat te laten zetten als de componist van het gebodene. Het jaar 1971 brak aan: een dieptepunt. Tom moest in dienst, Feije ging voor langere tijd naar Engeland en Ad en Jan studeerden in Delft. Muzikale armoe. In 1972 vond er een reünie plaats, maar de dingen voelden niet meer zo goed als een jaar daarvoor. Wij besloten even een tijd geen instrumenten meer aan te raken (Feije Jaski, 2010).
Vanaf december 1969 speelde de band onder de naam Heywood Fever.



In september 2009 overleed Bas Enders, 61 jaar oud.