Vinkeveen, een landelijke, naar brylcream ruikende gemeenschap. Meestal uitgestorven, maar een enkele keer vol onrust, zoals zondag 25 september. Alles wat schuifelen kan, begeeft zich vanuit Mijdrecht, Uithoorn en weet ik wat nog meer voor plaatsen naar het Bondsgebouw. Beat, dansen, een Hilversumse top-beatgroep: Whence. Onaangekondigd blijkt de avond slechts voor een ‘selecte’ groep toegankelijk. Allicht dat er buiten een flink aantal danslustigen in een nogal opgewonden stemming is. Ruiten sneuvelen, de deur wordt geramd. Maar voordat er verder iets gebeuren kan, arriveert de plaatselijke politie, twee man sterk. Zij sussen de zaak een beetje en sturen een paar meisjes onder de achttien naar huis. Dan verdwijnen ze en de band speelt door. Alles gaat goed tot een uur of tien. Dan komt de buitenwacht weer in actie. Een zijdeur wordt ingetrapt. Een stuk of twintig figuren storten zich naar binnen en raken onmiddellijk in gevecht. De band stopt midden in ‘Out of sight’ en begint met een noodgang de apparatuur (van zo’n tienduizend gulden) naar een veiliger plaats te versjouwen. De roadmanager houdt intussen de kuiven van het podium vandaan, daarbij een paar niet al te rake tikken met een microfoonstandaard uitdelend. Een paar kuiven zien dat en worden nu ècht nijdig. Ze willen bloed zien, het geeft niet van wie. De drummer krijgt een klap op zijn oog en vlucht in paniek door een kapot raam de weilanden in. De andere leden van Whence bereiken veilig de kelder. Alleen de roadmanager weet met zijn auto te ontkomen. Na een ontzaglijk lange tijd verschijnt de politie weer. Nu 4 (vier!) man sterk. De zaal wordt in no time ontruimd. Het publiek, dat zich tekort gedaan voelt, begint ‘geld terug’ te eisen. Om het gebouw wordt door een ploeg potige kuiven een cordon gelegd. Whence besluit de apparatuur in de kelder te laten staan en per politiebus te vertrekken. Onder gejoel van het gekuifde publiek vluchten de leden van de groep, geescorteerd door stevige rijkspolitiemannen, de VW-bus in. Volgas richting Hilversum. Een paar uur later zijn manager en roadmanager terug in Vinkeveen. Nu om de schade op te nemen. De grote Ford Corsair van de manager ligt op z’n kant langs de weg. Vier banden leeg, veel plaatschade, lampen kapot, sierstrips, spiegel, ruitewissers en antenne verdwenen. Het wemelt nu van de politiemensen. Uit omringende plaatsen zijn ze uitgerukt na het (te laat gegeven) groot alarm. Ze praten wat, niet begrijpend waarom al dat spektakel is ontstaan. En de kuiven grinniken. Ze grinniken omdat ze niets anders kunnen. Omdat ze kennelijk niet begrijpen dat ze het voor zichzelf hebben verpest. Want dansen zal in Vinkeveen voorlopig wel taboe zijn. Daarom is het misschien niet nodig deze waarschuwing te schrijven. Maar je kan nooit weten. Rob de Haan, Amsterdam (ingezonden stuk in Hitweek, jrg. 2, no. 5, 21 oktober 1966)
Zondag 25 september werden wij tijdens een optreden in Vinkeveen door kwaadwillende vetkuiven bedreigd. Dat we er heelhuids en zonder schade aan apparatuur zijn uitgekomen, is te danken aan de fantastische hulp van de Rijkspolitie (weliswaar is één van onze auto’s zwaar beschadigd, maar daar hebben we gelukkig onze verzekering voor). Daarom willen we via Hitweek alle agenten die tot diep in de nacht voor ons in touw zijn geweest, heel hartelijk bedanken. En niet in de laatste plaats de bemanning van een uit Bilthoven (!) afkomstige politiewagen, die ons (hoewel hun dienst officieel al uren afgelopen was) om een uur of twee naar Hilversum hebben gebracht. Hulde aan deze mensen, die metterdaad hebben laten merken dat de politie méér kan dan alleen maar knuppelen! Beatgroep Whence, Hilversum (ingezonden stuk in Hitweek, jrg. 2, no. 5, 21 oktober 1966)